'Pas jij op je broertje!' zegt Beth Cappadora tegen haar zevenjarige zoon Vincent. Ze staat aan de balie van een hotel in Chicago, waar een schoolreünie wordt gehouden. Een paar minuten later draait Beth zich om, maar dan is Ben, drie jaar oud, al verdwenen. En niemand kan hem vinden. Een grootscheepse opsporingsactie levert, behalve een kleine, rode gymschoen, niets op. Uren worden dagen, weken, dan maanden. Beth wandelt als een zombie door het huis. Ze lijkt vergeten te zijn dat ze nog meer kinderen heeft. Langzaam drijft Bens verdwijning een wig in haar huwelijk. Ondertussen groeit Vincent, in de schaduw van zijn verloren broer, op tot een jeugdige crimineel. Hij tart het gevaar, in een poging de glazen stolp van stilte te doorbreken die het gezin Cappadora omgeeft. Negen jaar later, op een gewone doordeweekse dag, gebeurt er iets totaal onverwachts. En misschien, heel misschien, krijgt Beth terug wat zij voor altijd verloren waande: een reden om te leven.
