Wilhelm Heinrich Immanuel Bleek was een baanbrekende linguïst die zich wijdde aan de verkenning en classificatie van Afrikaanse talen. Zijn werk werd gedreven door een diepe interesse in het begrijpen van linguïstische structuren en hun verbindingen over continenten heen. Bleek voerde een systematische studie van talen uit, waarbij hij teksten verzamelde en analyseerde om vergelijkende grammatica's te ontwikkelen. Zijn inzet, ondanks aanzienlijke financiële tegenslagen, onderstreept zijn toewijding aan wetenschappelijk onderzoek en de zoektocht naar kennis.
Focusing on phonology, this volume offers a detailed analysis of South African languages, reflecting the linguistic landscape of the region in the 19th century. Originally published in 1862, it serves as a significant resource for researchers and linguists interested in historical language studies. Hansebooks aims to preserve such historical literature, making it accessible for contemporary audiences and ensuring the continuity of valuable knowledge that might otherwise be lost.
Die Mythen und Märchen, die wir in diesem Buch kennenlernen, sind in den Jahren 1970 bis 1884 von Dr. Wilhelm Heinrich Immanuel Bleek und Lucy Catherine Lloyd niedergeschrieben worden, so wie sie ihnen von den Buschmann-Völkern in Südafrika erzählt wurden. Sie zeigen uns ein Volk auf einer frühen Kulturstufe, deren Weltanschauungen man leider allzu lange als primitiv und einfältig betrachtete. Der Sammlung von Bleek und Lloyd kommt nun das große Verdienst zu, diese problematische Einschätzung gründlich zu revidieren. Mit ihren Aufzeichnungen konnten die Herausgeber ein kostbares Erbe von Völkerstämmen retten helfen, die inzwischen teilweise durch Genozid ausgelöscht worden sind. In unserer Zeit ist es wichtiger denn je, andere Weltanschauungen, andere Kulturformen, andere Kosmologien und Wertsysteme kennenzulernen – es wird damit ein Beitrag geleistet zu einem tieferen gegenseitigen Verständnis und Respekt. Für den westlichen Menschen wirken viele dieser Mythen und Märchen erfrischend in ihrer Zweckfreiheit und Lebensfreude.