Een academicus met een diepe interesse in filosofie en religie, die na het behalen van een doctoraat aan de Universiteit van Londen een overstap maakte van een gevarieerde carrière in wetenschap, zakenleven en de academische wereld. Nu met pensioen, wijdt hij zijn tijd aan schrijven en lesgeven, waarbij hij complexe ideeën en spirituele vraagstukken met academische diepgang onderzoekt. Zijn werk biedt inzichtelijke perspectieven op de kruising van denken en geloof.
Exploring the origins and beliefs of Anglo-Catholicism, this book delves into its historical context and relationship with both Anglicanism and Roman Catholicism. It addresses key questions about the identity of Anglo-Catholics and their practices, examining whether they remain true to Anglicanism's Protestant roots. Aimed at general readers, it provides a comprehensive overview of the attitudes and traditions that define this branch of the Anglican Communion.
In deze dramatische en aangrijpende biografie schetst Sylvia Nasar het leven van een wiskundig genie wiens briljante carrière afgebroken werd door schizofrenie en die, na drie decennia van een verwoestende geestesziekte, een wonderbaarlijke genezing doormaakte en de Nobelprijs kreeg. 'Een schitterend brein' volgt de snelle opmars van John Nash Jr., van zijn eenzame jeugd in West Virginia tot zijn studentenjaren in Princeton, waar hij' Albert Einstein, John von Neumann en tal van andere mathematische genieën ontmoette. Op zijn eenentwintigste bedacht deze knappe, ambitieuze, excentrieke student een theorie van rationeel menselijk gedrag die buitengewoon invloedrijk zou worden in de moderne sociale wetenschap. Nash' bijdrage aan de speltheorie betekende een omwenteling in de economische wetenschap. Toen Nash op zijn dertigste hard op weg was een plaats in te nemen in het pantheon van de grootste wiskundige genieën uit de geschiedenis, stortte hij geestelijk in elkaar. Op huiveringwekkende wijze beschrijft Sylvt'a Nasar zijn trieste afdaling in het rijk van de waanzin. Tientallen jaren verbleef Nash in klinieken en leidde hij, beschermd door zijn vrouw en een kleine groep vrienden uit de gemeenschap van de wiskundigen, vervolgens een droomachtig en vergeten bestaan in Princeton. En toen, op zijn drieënzestigste, was er het wonderbaarlijke herstel van Nash en de plotselinge toekenning, na langdurige twisten binnen het Comité over of een 'gek' wel een Nobelprijs kan krijgen, van de allerhoogste wetenschappelijke bekroning voor zijn bijdrage aan de speltheorie.