Yōko Ogawa Volgorde van de boeken
30 maart 1962
Yōko Ogawa hanteert een proza dat zacht maar indringend is, en brengt op meesterlijke wijze de subtielste werkingen van de menselijke psyche over. Haar personages lijken zich vaak niet bewust van hun eigen motivaties; hun acties worden onthuld door nauwkeurige beschrijvingen van hun observaties en gevoelens. Door deze opeenstapeling van details verkent Ogawa thema's als vervreemding, reflecties van de Japanse samenleving en de rol van vrouwen daarin. Haar werken bewegen zich op een spectrum van surrealistisch en grotesk tot psychologisch ambigu en verontrustend, waarbij de grenzen tussen het alledaagse en het ongewone vaak vervagen.





