Gerard Reve Boeken
Gerard Reve was een Nederlandse auteur wiens werk wordt beschouwd als cruciaal voor de Nederlandse literatuur na de Tweede Wereldoorlog. Zijn schrijven wordt gekenmerkt door een scherpzinnige observatie van het menselijk bestaan, vaak gericht op de donkere aspecten van het leven en de zoektocht naar betekenis in alledaagse situaties. Reve verweeft meesterlijk realiteit met verbeelding en creëert een unieke sfeer die de lezer meesleept in de diepten van de menselijke psyche. Zijn literaire stijl is onderscheidend en ironisch, waarbij hij vaak subtiele humor gebruikt om diepere waarheden over de maatschappij en het individu te onthullen.







In het najaar van 1985 hield Gerard Reve vier Albert Verwey-lezingen in de Leidse Pieterskerk, ter afsluiting van zijn leeropdracht als gastschrijver aan de Leidse Letterenfaculteit. In de voordrachten zet Reve zijn persoonlijke theorie uiteen met betrekking tot religie, kunst, en in het bijzonder literatuur. Hij benoemt de vier zuilen van het proza, te weten Conceptie, Compositie, Stijl en Woordgebruik. Zo ontvouwt Reve op kenmerkende wijze zijn persoonlijke poëtica: ernstig en ironisch, stellig en uiterst humoristisch tegelijk
Album met portretfoto's van de Nederlandse auteur (geb. 1923) in diverse levensstadia, aangevuld met enkele brieven en kladteksten.
De Avonden vertelt het verhaal van Frits van Egters, die in de donkere decemberdagen van vlak na de Tweede Wereldoorlog zich een houding probeert te geven tegenover zijn ouders en vrienden. Over alles ligt een grijze waas van melancholie, en met zijn eigenzinnige gevoel voor humor probeert hij door het pantser van de verveling te breken. In het ontroerende slothoofdstuk komt hij tot het louterende inzicht dat hij door te kijken en te observeren de zinloosheid heeft bezworen: 'Het is gezien, het is niet onopgemerkt gebleven.'
Een jongeman in het naoorlogse Amsterdam wordt afwisselend geplaagd door verveling, onbestemde angsten en halfbegrepen verlangens.