Heinrich Zille Boeken
10 januari 1858 – 9 augustus 1929
Rudolf Zille legde de harde realiteit van de Berlijnse arbeidersklasse vast met een unieke mix van humor en diepe empathie. Zijn illustraties, die regelmatig verschenen in het satirische weekblad Simplicissimus, wierpen licht op de wanhopige sociale omstandigheden van het leven in huurkazernes. Zilles ware gave lag in het portretteren van de veerkracht van de menselijke geest, met name bij kinderen, die manieren vonden om te gedijen te midden van diepe armoede. Hoewel hij zichzelf meer als een ambachtsman dan als een kunstenaar beschouwde, oogstte zijn werk laat in zijn leven aanzienlijke erkenning, culminerend in waardering van prestigieuze instellingen.
„Heinrich Zille versteht es, das Wesen eines Menschen, eines Raumes, eines Zimmers, einer Landschaft, einer Beleuchtungsart mit den einfachsten Mitteln in schlagenster und überzeugenster Weise zum Ausdruck zu bringen.“ Dies schreibt der als Schilderer des Berliner Biedermeier in die Literaturgeschichte eingegangene Georg Herman in seinem Vorwort zu Zilles Werksammlung „Mein Milljöh“, die erstmals 1914 veröffentlicht wurde. Heinrich Zille war neun Jahre alt, als er 1867 mitten in der Aufbruchstimmung der Gründerzeit mit der starken Zuwanderung aus dem Osten und all ihren sozialen Auswüchsen zum ersten Mal nach Berlin kam. Als Sohn eines armen Handwerkers lernte er sehr schnell das dunkle Berlin kennen, dass er in seinen Zeichnungen immer wieder eindrucksvoll und anklagend porträtiert. Schon bald war Zille einem großen Publikum vertraut. Er publiziert im „Simplicissimus“ und in den „Lustigen Blättern“. 1924 wurde er Mitglied der Preußischen Akademie der Künste. Er verstarb am 9. August 1929 in Berlin.
